NA DE TOOG.

 

 Ik kan de onschuld nu wel spelen   

 Maar alle fouten staan geboekt

 Kon ik maar deze walg helen

  terwijl ik naar aanvaarden zoek.

 

Dit oude treuren nu om mijn verloren leven

 En om vertrapte dromen het levenslang verdriet

Ik kan nog niet het aan mezelf vergeven

En daarom al die droefheid in dit eentonig leed.

 

De kreeg de kans de mens te worden

Die ik als kind mij had gedroomd

Maar ik heb dat ideaal ontworteld 'k

Heb in mijn eigen hel gewoond.

 

Nu wil 'k mijn wroeging nog verzachten

Met leven nu in rechte lijn

Doch beven in de angst der nachten

Zal verder wel mijn noodlot zijn.

 

Nog beven om wat ik vergooide

Om kansen die ik liet vergaan

Mijn toekomst die ik niet voltooide

Toen ik steeds aan de toog ging staan.

 

Wat baten nu de bitterheden

En tranen om verdoemde pijn

 In heimwee naar vergooid verleden

En bidden niet meer droef te zijn ?

 

Nu zoek ik enkel zacht vertroosten

 Voor dit onzegbaar lijdzaam leed

Dat ik steeds weer in rijmen loosde

Terwijl mijn ziel aan stukken reet...

 

Hoe zal ik ooit de rust nog vinden

In troost die ik U ned'rig vraag

Om eens die wroeging te ontbinden

Die nu mijn zielerust verjaagd... ?

 

Want ik besef nu dat het leven

Ons als geschenk ten dele viel

Doch enkel éénmaal wordt gegeven

Wij krijgen nooit een tweede ziel.

 

En mensentaak, die ziel verfijnen

 Heb ik steeds achteloos verzuimd

Nu moet wrok en spijt ontmijnen

 En puinen van mijn ziel ontruimd.

 

Zo leer ik nu gestaag aanvaarden

Dat ik mijn opdracht heb gemist

Die ik te laat helaas ontwaarde

 Ik krijg de schuld niet meer gewist.

 

Ik vloek de dag toen ik U mocht ontmoeten

Toen mijne laatste kalmte mij plotseling ontviel

Ga 'k nog, door U, om mijn verleden boeten

Waarvan ik enkel de gruwel overhield ?

 

Wat kan ik doen, 'k wil vrij van dit verzoeken

En 'k wil die lome lasten kwijt

Nu vind ik gene troost meer in mijn boeken

Voor deze onverwachte late spijt.

 

Ik heb de kracht niet om te vluchten

 Of raak ik soms aan het leed gewend ?

 Zoek ik de pijn weer in een vers te luchten

En pretenderen een onbestand talent ?

 

Ik leef nu verder voort, zo nukkig

 Ik veins een lach van onverschilligheid

En lijd Ik voort aan 't missen der verrukking

Dan grijpt me toch de angst om mijne eindigheid.

           Fred