" Wanneer is alcohol een probleem ?"

                                            

Eindelijk voel ik me begrepen, gesteund en aanvaard zoals ik ben. De voor mij onbekende warmte en vriendschap in de groep zorgden ervoor dat ik naar de bijeenkomsten bleef gaan en nog steeds ga.

Praten " over " zelfhulp is een riskante en moeilijke onderneming. Praten 'over' is immers " denken " over, terwijl de basis van de zelfhulpbeweging bij het " voelen " ligt.

Een riskante onderneming dus, een onderneming die ik aandurf omdat ik mij gesteund voel door het vertrouwen van AA Limburg en de mensen van het CAD en het  L.P.V. 

Zelfhulp is eigenlijk zo oud als de mens. Het was in vroegere samenlevingen evident dat mensen elkaar hielpen Er zijn altijd al mensen geweest die elkaar vanuit hun eigen ervaringen hielpen. Wie kent niet het voorbeeld van buurvrouwen die met elkaar ervaringen delen over het opvoeden van kinderen, elkaar troosten en steunen in slechtere tijden en zo elkaar helpen?  

De sterke vooruitgang van de verzorgingsstaat, de steeds groter wordende anonimiteit, zorgde ervoor dat deze spontane burenhulp meer en meer op de achtergrond geraakte. Men verwachtte alle heil van de technologie, de geneeskunde, de industrie. Heel wat van die hoge verwachtingen werden helaas niet ingelost. Mensen bleven met heel wat emotionele problemen zitten en voelen zich meer en meer geïsoleerd. 

Het ontstaan en de opkomst van zelfhulpgroepen hangt ook samen met een aantal belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen. De natuurlijke steunverlenende systemen (Kerk, gezin, buurt) en de onderlinge sociale verbanden raken in verval. 

Kerk : het geloof waar men vroeger zoveel steun en houvast aan had, komt in het gedrang. Een alternatief is niet direct voorhanden. 

Gezin : De gezinnen worden steeds kwetsbaarder o. a. door het wegvallen van de grootfamilie, de aantasting van het kerngezin door o.a. generatieconflicten en scheiding.  

Buurt : De vroegere spontane burenhulp is op de achtergrond geraakt door de industrialisatie en de urbanisatie.

Al deze subsystemen gaven mensen emotionele warmte en geborgenheid. Ze hadden het gevoel ergens bij te horen, Het wegvallen van deze subsystemen heeft tot gevolg dat mensen achterblijven met gevoelens van anonimiteit, isolement en eenzaamheid.

Een zelfhulpgroep kan gedeeltelijk op deze gevoelens inspelen. De groep biedt geborgenheid, steun en begrip en geeft een gevoel van de oude verbondenheid.

"Ergens bij horen" kan voor velen reeds voldoende zijn om toe te treden tot een zelfhulpgroep.

Ondanks het feit dat de term 'zelfhulpgroep' frequent gehanteerd wordt, vinden we in de bestaande literatuur geen strikte, algemeen geldende omschrijving van dit fenomeen terug. Telkens worden verschillende criteria gebruikt zodat bepaalde groepen er soms wel onder vallen en dan weer niet.

Ondanks enige verwarring en onduidelijkheid staat wel vast dat het gaat om een groepje mensen die samenkomen om een zelfde ervaren probleem aan te pakken. Een ietwat overtrokken beeld van een zelfhulpgroep stelt vooral de wederzijdse steun en hulp voorop. 

Men helpt elkaar en probeert zelf ook beter te worden. 

Deze steun en hulp wordt door lotgenoten aan elkaar gegeven zonder expliciet beroep te doen op professionele hulpverleners zoals artsen, maatschappelijke werkers of psychologen. Dit groepje lotgenoten kan dan op haar beurt andere groepen of afdelingen oprichten en overkoepelt deze nieuwe groepen. Een dergelijk beeld halen we ons meestal voor de geest als we aan een zelfhulpgroep denken. Toch is dit niet helemaal correct. Men vertrekt vanuit een ideaal beeld waar wat verschillende betekenissen van zelfhulp samen en door elkaar gebruikt worden.

Welke betekenissen zijn dat dan ? Zoals reeds vermeld, staat zelfhulp open voor vele invullingen.

Een eerste betekenis die aan zelfhulp kan gegeven worden is zelfhulp als zelfzorg.' In deze betekenis wordt verwezen naar het individu dat zichzelf preventief of curatief tot voorwerp van zijn eigen zorg maakt. Dit kan gaan van automedicatie (vb. pijnstillers) tot het radicaal wijzigen van levensstijl (vb. goede voedingsgewoonten, stress vermijden, stoppen met drinken ... enz. Zelfzorg duidt dus op een reeks gedragingen die het individu stelt om zelf zijn eigen welzijn of gezondheid in stand te houden of te verbeteren.

Een tweede betekenis van zelfhulp is deze van zelfhulp als zelfhulp ideologie. Zelfhulp verwijst hier naar een algemene mens- en maatschappijvisie, waar zelfverantwoordelijkheid voor het eigen welzijn en zelfredzaamheid, centrale waarden zijn. Het geloof in eigen mogelijkheden en krachten wordt hier prioritair gesteld.

De meest gangbare betekenis van zelfhulp is zelfhulp als zelfhulpgroep of als zelfhulporganisatie. Deze termen worden door mekaar heen en vaak als synoniem gebruikt. Nochtans duiden ze op verschillende identiteiten. 

In een zelfhulpgroep tornen mensen samen rond een gemeenschappelijk probleem om daaraan iets te doen.

Een zelfhulporganisatie verwijst naar de overkoepelende groep , die zich vnl. bekommert over het scheppen van gunstige voorwaarden waarin lokale groepen kunnen functioneren en die gemeenschappelijke belangen behartigt. Een zelfhulporganisatie kiest meestal de officiële structuur van een VZW.

Waarom ontstaan zelfhulpgroepen?

Zelfhulp in zelfhulpgroepen is die vorm van hulpverlening die onafhankelijk is van de beroepshulpverlening, ook wel professionele hulpverlening genoemd en waarbij juist de onderlinge hulp van lotgenoten wordt benadrukt. 

In België is, ondanks het feit dat de beroepshulpverlening vrij uitgebreid is, de zelfhulpbeweging vrij groot. Voor veel verslavingen en voor veel chronische aandoeningen zijn er lotgenootgroepen. 

 Voor het ontstaan van zelfhulpgroepen hebben onderzoekers verschillende redenen aangevoerd:

Groepen kunnen ontstaan omdat in hun ogen de beroepshulpverlening tekort schiet, terwijl deze hulp wel gewenst is. De beroepshulp, vaak medische hulp, wordt als eenzijdig ervaren: er is vaak nauwelijks tijd en aandacht voor de psychosociale aspecten van een ziekte.

Groepen kunnen ontstaan doordat er grenzen aan de medische behandelingen zijn. Wanneer mensen met een chronische ziekte of een handicap geconfronteerd worden met de uitspraak 'dat zij er mee moeten leren leven', dan kan een lotgenotengroep daarbij vaak veel hulp bieden. 

Er zijn ook groepen ontstaan doordat de deelnemers menen met hun hulp een gat in de hulpverleningsmarkt te vullen: zij zijn ontstaan omdat ze van mening zijn dat voor hun specifieke problematiek beroepshulpverlening niet goed mogelijk is.

Daarnaast zijn er groepen die hun zelfhulp zien als een aanvulling op de beroepshulpverlening: zij zijn ontstaan omdat zelfhulp een goede en voldoende hulpbron is. Beroepshulp ontbreekt, maar die is ook niet echt noodzakelijk: mensen kunnen het zelf ook oplossen. Beroephulpverleners zouden de hulp kunnen bieden, maar dat zou - in de ogen van deze groepen - verspilling van geld en energie betekenen. 

In elke zelfhulpgroep treffen we een aantal gemeenschappelijke en essentiële kenmerken aan: 

1. Het zijn allemaal lotgenoten, mensen in dezelfde of een herkenbare situatie. 

2. Het probleem zelf is vaak een levensbedreigend probleem of beïnvloedt in zeer sterke mate de kwaliteit van het leven.. 

3. De leden zijn ervaringsdeskundigen. Deze deskundigheid komt niet uit een opleiding of uit boeken, maar vooral door "het aan de lijve ondervinden".

4. In een zelfhulpgroep is iedereen evenwaardig, gekenmerkt door face-to-face relaties,

5. Door anderen te helpen, help je het best jezelf. De leden wisselen van rol, d.w.z. men is afwisselend helper en geholpene.

6. Binnen een zelfhulpgroep streeft men een gezamenlijk gekozen doel na, wederzijdse steun en hulp, informatieverstrekking, medewerking aan wetenschappelijk onderzoek, oprichting van nieuwe diensten, e.d.m.

 Activiteiten van zelfhulpgroepen 

In een aantal groepen worden verschillende activiteiten gelijktijdig ontwikkeld, andere groepen beperken zich tot één a twee hoofdactiviteiten bv. het mekaar emotioneel steunen en helpen. 

1. Relationele steun geven en mekaar onderling helpen. Dit is soms de expliciete doelstelling van een groep of ontstaat als bijproduct van een reeks ontmoetingen tussen lotgenoten.

 2. Het uitwisselen en verschaffen van informatie. Dit kan zowel naar de leden toe gericht zijn als naar buitenstaanders. 

Mensen spelen oplossingen of hulpmethodes aan elkaar door die zij zelf gevonden hebben m.b.t. bepaalde problemen. Soms doen zij beroep op deskundige.

Enkele kritieken en vooroordelen t.o.v. zelfhulpgroepen

Ik wil ook enkele kanttekeningen formuleren t.o.v. zelfhulpgroepen. Ook deze vorm van hulpverlening is niet vrij van kritiek. Soms terecht, soms niet. Een frequent gehoord vooroordeel is de probleemfixatie.

Men verwijt sommige groepen dat hun leden slechts oog hebben voor hun eigen probleem en dat de groep dit nog verder ondersteunt. Men denkt vooral dat mensen zich slechts op één plaats kunnen uiten; zich slechts in een groep van lotgenoten thuis voelen; enkel daar begrip, en steun vinden. 

Men verliest echter uit het oog dat mensen in heel wat sociale netwerken betrokken zijn zoals familie, sportclub, werkomgeving e.d. Naast een zelfhulpgroep heeft men meestal nog andere kanalen of systemen waar men anders met elkaar omgaat. De ontmoeting met lotgenoten hoeft niet noodzakelijk te resulteren in probleemfixatie of groepsisolement. Het mogelijk risico van gettovorming sluit hierbij aan.

Een andere kritiek stelt dat zelfhulpgroepen een middenklas fenomeen zouden zijn. Men veronderstelt dan dat men verbaal sterk moet staan, mondig en geëmancipeerd moet zijn om zich in een groep te kunnen handhaven. Voor sommige groepen kan dit wel gedeeltelijk opgaan, doch het is zeker geen algemene regel. 

Geen enkele zelfhulpgroep richt zich bewust tot een welbepaalde klasse. Datgene wat mensen samenbrengt is in eerste instantie hun gemeenschappelijk ervaren problematiek en niet het behoren tot een bepaalde sociale klasse. Een ander vaak gehoord vooroordeel is de bedenking dat sommige praatgroepen ontaarden in "koffieklets", dat er niets "gedaan" wordt. Deze kritiek wordt vooral geuit door professionele hulpverleners, die de onmiddellijke effecten van dergelijke groepen in vraag stellen.

Sommige groepjes komen inderdaad samen rond de "drie K "s" (koffie, kaarten en koeken) met als voornaamste bedoeling gezellig samen te zijn en mensen uit hun isolement te halen. Voor de chronisch zieke zelf zijn deze ontmoetingen wel waardevol ondanks het feit dat men niets "doet".

Aansluitend hierbij vreest men vaak een Klaagmuurmentaliteit. Voor buitenstaanders is het moeilijk te begrijpen dat ook hierin therapeutische effecten liggen. Mensen moeten flink zijn; niet zeuren en "ermee leren leven". Ermee leren leven wordt wel erg moeilijk als je nergens je onmacht, woede, onzekerheid, angst of verdriet kan uiten. In een zelfhulpgroep mag je klagen, wenen en lachen en mag je ook aandacht voor jezelf vragen. De energie die daarna vrijkomt, kun je goed gebruiken om weer even door te gaan.

Hulpverleners zien in zelfhulpgroepen soms een bedreigende concurrentie. Hulpverleners zijn immers opgeleid om mensen te helpen op een efficiënte, systematische wijze. In de praktijk engageren hulpverleners zich meestal ook maximaal om aan de noden van hulpzoekenden tegemoet te komen. Zelfhulpgroepen willen hierop slechts aanvullend zijn. Aan de professionele hulp wordt een dimensie toegevoegd, namelijk : lotgenoot zijn. 

Een lotgenoot kan zeggen :

"Ik weet hoe jij je voelt want ik heb het zelf meegemaakt" .

In de samenwerking met zelfhulpgroepen is het belangrijk dat hulpverleners een andere houding durven ontwikkelen. In deze verhouding zijn begrippen zoals stimulerend, aanvullend en voorwaardenscheppend zeer belangrijke componenten.

Als besluit kunnen we stellen dat zowel zelfhulpgroepen als hulpverleners een eigen kijk op elkanders hulpverlenen, kunnen hebben. Toch is een belangrijke evolutie waar te nemen. De antiprofessionele houding van zelfhulpgroepen ten opzichte van hulpverleners heeft plaats gemaakt voor een grotere bereidheid tot samenwerking.  Het scepticisme en het wantrouwen van hulpverleners wordt meer en meer vervangen door een groeiende interesse voor dit fenomeen. Steeds vaker zoeken zelfhulpgroepen aansluiting bij de professionele hulpverlening, doen ze beroep op hen om,indien, nodig, deskundige informatie, advies of begeleiding te vragen. Hulpverleners tonen meer en meer belangstelling voor het zelfhulpgebeuren. Ze informeren zich over de werking van groepen,verwijzen patiënten en cliënten door en stellen hun eigen deskundigheid ten dienste van de zelfhulpgroepen,indien ze daarom vragen. Er is een constructieve dialoog tot stand gekomen tussen beide vormen van hulpverlening, met respect voor elkanders eigenheid. Deze wederzijdse openheid en samenwerking is een optimale combinatie van hulpverleningsmethoden voor hulpzoekenden.

In de idealiserende omschrijving van een groep zoals die in het begin werd gegeven, komen al deze beschrijvingen aan bod. Nu gaat dat beeld op voor sommige groepen, maar zeker niet voor allemaal. Al de vernoemde betekenissen kunnen bijvoorbeeld wel bij de Anonieme Alcoholisten teruggevonden worden. Daarom wordt A.A. dan ook als prototype van een zelfhulpgroep beschouwd en wordt ze vaak als model gebruikt door andere groepen. Heel wat groepen echter werken rond heel andere problemen en gebruiken niet het model van A.A.

 AA - Anonieme Alcoholisten

Voor zover bekend is de oudste vorm van georganiseerde zelfhulp te vinden in de sector van het alcoholisme. Hier wordt AA bedoeld, de afkorting van Anonieme Alcoholisten. AA wordt door velen als het klassieke voorbeeld van een zelfhulpgroep gezien. AA ontstond in 1935 in Akron, Ohio (Verenigde Staten van Amerika) toen Bill W. en dokter Bob, twee aan alcohol verslaafde mannen ontdekten dat zij, door elkaar bij te staan en te bemoedigen, in staat waren de drank te laten staan. Ze besloten die ontdekking niet voor zichzelf te houden en ze begonnen mensen met alcoholproblemen te helpen. Dit werkte en zo is de AA ontstaan. Nagenoeg gelijkertijd Al-Anon, de zelfhulporganisatie van partners en familieleden van mensen met een alcoholprobleem. 

In 1953 kreeg de AA in België grond onder de voeten.  

Het gezamenlijk doel van alle mensen bij AA is: stoppen met drinken en het ontwikkelen van een nieuwe manier van leven, zonder drank. Door bij elkaar in groepen samen te komen, naar elkaar te luisteren, elkaar te zien, elkaar te accepteren, leren zij vooral zichzelf kennen en accepteren. En leren zij ook om een nieuw, ander leven, zonder drank, zonder vluchtmiddelen, te ontwikkelen. Het beginsel van het elkaar versterken door de regelmatige ontmoetingen van de deelnemers, heeft geleid tot een aantal ervaring die zijn samengevat in 'stappen' en 'tradities'. 

Nu is AA in meer dan 185 landen te vinden. Men schat het aantal AA groepen per 1-1-2014 op, 156.227 en het ledenaantal op 1. 965.000. 

De AA heeft als model gediend voor vele andere zelfhulpgroepen en sindsdien veel drankzuchtigen van de dood gered en een gelukkig nuchter leven bezorgt.

 Jos P.- Anoniem Alcoholist - uw webmaster          

Copyright © 2014-