„GEZAG EN LEIDERSCHAP“

GOD = HOGERE MACHT zoals ieder dat voor zich interpreteerd


„Voor ons groepsdoel is er slechts één uiteindelijk gezag….een liefhebbende God of een Hogere Macht, zoals hij zichzelf in in ons groepsgeweten kan uitdrukken.
Onze leiders zijn maar vertrouwde dienaars… zij regeren niet“

Na het beschrijven van het gemeenschappelijke welzijn als uiteindelijk doel, ging AA onmiddellijk  over tot de vraag over het gezag en leiderschap, die onmisbaar zijn om om het even welke vorm van collectieve menselijke activiteit te regelen. Aangezien beiden uiterst gevoelig zijn voor een grote verscheidenheid van invloeden , gaf AA hen alle aandacht die zij hebben verdiend; zij werden  het onderwerp van de  Tweede Traditie.

Als veel andere leden, bestond mijn eerste reactie op deze Traditie uit een mengsel van vage gevoelens. Omdat ik één van hen was geweest die geloofden dat de Tradities voor de beheerders waren, zag ik geen punt in het ernstig  nemen van hen toen ik nog een gewoon lid was.

Herstellende alcoholisten zoals ik, schijnen een tendens aan te nemen  om te  kiezen en dan  wanneer nieuwe aspecten van nuchterheid zich aanbieden die te plukken. Dit is waarschijnlijk waarom AA eraan houdt te benadrukkend om de behoefte van grondigheid in de toepassing van het programma.

Ik vind het duidelijk in het Big Book - BB- met verklaringen als :

" Wij hebben zelden  een persoon zien falen die grondig onze weg heeft gevolgd;

" We smeken u om van bij het eigenlijke begin onverschrokken en grondig te zijn;

" Als u bereid bent  om het even welke inspanning te doen om er te geraken  ….“; 

" Halve maatregelen hielpen ons niets“;

" Zij zijn natuurlijk onbekwaam om een manier van  leven te begrijpen en te

   ontwikkelen  die strenge eerlijkheid eist."

Stap Vier beschreef de morele inventaris zoals „zoekend en onverschrokken“.

Stap Vijf verwijst naar de „juiste aard van onze misstappen“.

Stap Zes gebruik de woorden „waren volledig bereid“.

 

Deze zijn  slechts enkelen van de duidelijke aanwijzingen dat AA zich volledig bewust was geweest van de „oogst en kies“ tendens.  Ik was een slachtoffer van deze tendens geweest en ik had de Tradities als één van die AA „aanbevelingen“ gekozen waar zonder ik het ook wel zou doen.

Er bleef me echter geen andere keus dan nieuwe ideeën te gaan zoeken toen ik me begon te interesseren in wat ik beschouw als een " groep te leiden."

Om het even wat van belang was voor leiding en gezag werd met de voeten getreden  veronderstelde ik dan. Traditie Twee werd daarom een belangrijk doel voor mijn nieuwe analyse cyclus.

Het vervreemdde me bijna helemaal van de belangrijkste principes van nuchterheid bepaald in de Twaalf Stappen omdat ik vond dat ik een speciale zone inging die onverdeelde aandacht eiste

De benoeming van God als "één uiteindelijk gezag“ voor het groepsdoel was de eerste om op de voorgrond van het gemengde  beeld te komen waarnaar hierboven wordt verwezen. Voor mij impliceerde het een toegevoegde dimensie aan het concept God. Tot die tijd, had ik alleen God " nooit " als een Macht groter dan mezelf gezien die me  geestelijke weer gezond kon maken.

Het was nooit in mijn gedachte opgekomen dat leiderschap vooral met de toewijding die ik in gedachten had onmogelijk mijn geestelijke gezondheid ongunstig kon beïnvloeden. Ik had tegen die tijd tot op zekere hoogte  God aanvaard en goedgekeurd zoals hij mij door de Twaalf Stappen werd voorgesteld maar ik zag geen praktische waarde in de toegevoegde taak  in Traditie Twee. Ik kon de aanwezigheid van God op de vergaderingen van de groep tijdens het delen van ervaring, sterkte en hoop voelen. Het was klaar en duidelijk voor me geworden door de liefde en de vurige bereidheid die door de deelnemers van de meerderheid  getoond werd, vooral toen de nieuwkomers opdaagden.

Ik ervoer de nabijheid aan God, zoals ik die zie en ervaar, telkens als ik me echt bij anderen aansloot bij het opzeggen van het " Gebed van de Sereniteit " aan het begin of eind van de vergadering . Wat ik moeilijk vond te veronderstellen was het gevoel van de aanwezigheid van  God als "uiteindelijk gezag“ op om het even welk niveau van de organisatorische structuur.

Het zoeken naar  Gods begeleiding was begrijpelijk en inderdaad aan te raden.

Nochtans, om God als "uiteindelijk gezag“ in groepszaken en andere te maken  klonk me  onvoorstelbaar. De scepticus in mij kon een aantal vragen niet onderdrukken.

Hoe kon men één efficiënte controle veronderstellen en verwachten van iemand die niet kon worden gezien, niet kon worden mee gesproken, iets kon worden gevraagd of worden gedebatteerd ? In kwesties van gezag was slechts het fysieke en tastbare  werkelijk van belang geweest. Hoe konden leiders leiden zonder de hulpmiddelen en bevel, en leiden zonder gebonden te zijn aan gehoorzaamheid, of om van voorgeschreven regels af te hangen, of  het hun nu bevalt  of niet?

Ik bleef een ganse tijd van dit soort vragen stellen maar was werkelijk niet geïnteresseerd in de antwoorden. Typisch toen van me.

Worstelend met een sceptische mentaliteit, was ik niet bereid om te luisteren . De vragen werden duidelijk door mij gesteld en de enige aanvaardbare antwoorden waren ook van mij, het waren eigenlijk geen vragen maar op een bepaalde manier door mij gemaakte verklaringen in vraag vorm.

Zij waren in feite verklaringen om mijn  eigenwijsheid te rechtvaardigen eerder dan vragen die door een echte wens voor beter begrip werden gesteld.
 

Dit soort houding,  die pak en kiest neiging, voedde in die tijd het grootste deel van mijn besluiten . Ik was duidelijk bang voor antwoorden die de overgave konden impliceren van wat ik beschouwde als wettige persoonlijke voorrechten en overwogen voorkeuren  te zijn waar  leiderschap bij betrokken was. Later, terug kijkend op deze onvolwassen ervaringen gaven deze me toch wel een hele tijd een gevoel van verlegenheid

Het ging ver boven mijn verbeelding hoe ik mogelijk mijn toevlucht kon nemen tot dergelijke redenering om mijn denkbeeldig recht te verdedigen om denkbeeldige voorrechten te verdedigen. Ik realiseer me nu dat het de typische reactie was van  diegene die een bedreiging voor hun gezag ontdekten. Ik herinner niet ooit de vraag te hebben gesteld  „Wie gaf me dit gezag? “ . Het kwam nooit bij me op  dat ik een eis aan gezag onder het mom van een gevoel van verantwoordelijkheid legde. Geen andere oorzaken dan het verzekeren van de optimale werking van de groep werd aangetoond.  Alle soorten argumenten werden naar voren gebracht  om deze houding te rechtvaardigen.

 Één hiervan was dat het „vreemde “ concept van leiderschap die in de Tweede Traditie  wordt uitgesproken en zijn oorsprong had gehad, heel wat decennia vóór in de gedachten van een handvol individuen die goed gekend waren voor hun onorthodoxe godsdienstige geloven.  Sommigen van hen werden zelfs gebrandmerkt als  zonderlinge sekteaanhangers.

Een ander argument was dat de bovengenoemde, meest oneerlijk Traditie, diegene  die geen geloof in God hadden helemaal  uitsloot .

Deze, en waarschijnlijk meer gelijkaardige argumenten, waren duidelijk aangehaald om mijn weigering te rechtvaardigen om het probleem  verder te onderzoeken  zonder vooroordelen te nemen. Het was een ander duidelijk geval om „verachting“ te vinden veel meer  dan een geschikt  en ongeremd onbevooroordeeld  „onderzoek“.

Ik klampte me nog steeds aan de oude ideeën vast.

Bovenop dit alles, was er het met de voeten tredende argument dat ik al  lang  " nuchter“ was, een vrij goede kennis had van de Twaalf Stappen, de finesses kende  van organisatorische vertakkingen van AA, en  een bewonderenswaardig staat van de dienst had. Dit scheen genoeg om me de verzekering te geven dat ik volkomen met de orthodoxere methodes verder kon gaan die ik altijd  gebruikte.

Dan kwam het idee van een leider als "vertrouwde dienaar“. Het kon in theorie zeer spiritueel en zeer vernieuwend geklonken hebben.  In de praktijk kon ik het echter niet als uitvoerbaar zien, vooral niet in een groep alcoholisten.

Dit zijn het soort van bedenkingen die het me aanvankelijk onmogelijk maakten  om  het geheel van de Tweede Traditie  te zien  om de eenvoudige reden dat het in de praktijk omzetten onmogelijk was te begrijpen, laat staan te verklaren.

Ik kan me niet herinneren  wat maakte dat we begonnen afstand te nemen van al dat negatieve. Wat ik wel weet is dat er een tijd kwam dat ik me beter voelde in mijn benadering van de Tradities door positievere nieuwsgierigheid  en minder koppig  te zijn.

Dit bleek mijn mening ontvankelijker te maken en bepaalde fundamentele en onbetwistbare feiten, die mij voordien al onder  aandacht  waren gebracht, werden nu waardig  overwogen. Één van deze feiten was dat vrij veel alcoholisten,  drinkend of niet drinkend, bepaalde ongebruikelijke patronen om zich te  gedragen en manieren om te denken hebben .

Ik heb reeds verwezen naar de wijdverspreide overtuiging in AA zelf, dat de gemiddelde alcoholist tot " in het uiterste zelfzuchtig “ is. Een ander feit was dat, in een liberale organisatie zoals het  type van AA de eenheid en de leiding, naast het gevoeliger zijn dan in andere organisaties, op een zeer ongebruikelijke manier op elkaar inwerken.

Bijvoorbeeld, men zou  logisch gezien veronderstellen dat een belangrijk stuk leiderschapsplichten, met  indien nodig versterking, ervoor zorgen moet dat de officiële goedgekeurde regels volledig door allen betroffen  worden nageleefd. Hoe vreemd het ook kan klinken was dat dergelijke praktijk in AA gewoon averechts werkte, waarschijnlijker om tot meer onenigheid dan tot eenheid te leiden.                   

 Er was sindsdien bewijsmateriaal om te bewijzen dat die " vrijheid van doen in AA," op zowel persoonlijk als groepsniveau, veel betere resultaten geven  dan gedwongen aanhankelijkheid aan vaste organisatorische regels, patronen en structuren. Deze feiten werden duidelijk in acht genomen alvorens over bepaalde beschermingen te beslissen die aanvankelijk kunnen klinken als uiterst onorthodox zijnde. Dit is van toepassing op alle Twaalf Tradities maar het gezag en de leiding waren niet alleen essentiële factoren maar waarschijnlijk ook het gevoeligst.

Buiten wat hierboven wordt verklaard, ontdekte ik diverse persoonlijke redenen om te verklaren waarom mijn eerste reacties zo waren zoals  ik ze heb beschreven. Hunker naar prestige door mijn „roeping“ voor leiding, was te sterk geweest om door om het even welk concept gemakkelijk te worden verzwakt om te verhinderen om  mijn hunkert tevreden te stellen. Leiderschap en gezag waren hoofdgebieden geweest waar ik in dit verband tevredenheid kon vinden. Ondanks de geestelijke raad die ik tegen die tijd had gekregen, had ik " persoonlijk prestige " nog altijd als één van de voornaamste prioriteiten behouden.

 Het  kon in bepaalde stadia zo verslavend worden zoals om het even welke chemische substantie. Ik veronderstel dat het dit was geweest wat me voor een periode aan de werkelijkheid, begrepen in de Tweede Traditie deed ontsnappen.

Het was de typische mentaliteit geweest van de herstellende alcoholist :  "nog zelfzuchtig  in het uiterste“ .

Ik had duidelijk een ontwenningsproces nodig gehad om terug met beide voeten op grond te komen. Mijn groep en mijn sponsors slaagden er uiteindelijk in, enkel dat en niets meer te doen. Zij helpen me nog om mijn vruchtbare  verbeelding in toom te houden en te leven met de werkelijkheid, niet met illusies.  Jammer genoeg, heb ik sommige gezien in wie deze obsessie te lang voortduurde. Er waren ook de gevallen die tot in het extreme gingen geloven dat zij anderen konden overreden en misschien ook zichzelf en dat  God, aan hen hun exclusieve capaciteiten had toegewezen om hen als tussenpersonen van Zijn uiteindelijk gezag te gebruiken. Dit zijn de types die ik in de categorie van " aartsdiaken “ aanbracht omdat ze zo in de AA literatuur worden vermeld .

Ik herinner me niet nooit iets gevoeld te hebben om het even wat als een Goddelijk voorrecht zelf, maar ik ging door een periode toen ik van mijn onontbeerlijkheid voor AA  absoluut zeker was en vandaar mijn verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de dingen volgens mijn manier werden gedaan. Dit was toen ik de pijnen voelde van de „lijdende diaken" “ (een alternatieve die titel voor "aartsdiaken " wordt gebruikt)“  elke keer als iemand mijn lijn niet volgde. Het is slechts na zorgvuldig  luisteren naar wat wijzere leden te zeggen hadden over het feit dat ik de behoefte begon te voelen „om te degraderen“  tot een zinnigere rang van gewoon lid "oldtimer“ .
 

Deze twee zeer gemeenschappelijke soorten persoonlijkheden worden in de AA literatuur beschreven  als volgt:  de "oldtimer " ziet de wijsheid van  het groepsbesluit om onafhankelijk te werken en heeft geen wrok over zijn verminderde status. Zijn oordeel, dat door de aanzienlijke ervaring wordt versterkt, is correct; hij is bereid om stil aan zijlijn te staan, geduldig op de ontwikkelingen wachtend . De " bloedende diaken " is er zeker van overtuigd dat de groep zonder hem geen vooruitgang kan  boeken.

Bijna elke " oldtimer " in onze vereniging heeft dit proces in de één of andere graad beleeft. Gelukkig overleven de meeste  en leven om " oldtimers " te worden. Zij worden de echte en permanente leiders van AA“
 

Nadenkend over leiding en gezag, kon ik niet de zaak over gehoorzaamheid vermijden, die, voor mij, altijd een grote maat van nederigheid heeft betekend. Omdat ik het als vorm van overeenstemming, ongeacht mijn eigen persoonlijke overtuigingen had gezien, had ik gehoorzaamheid als deugd beschouwd omdat het over het algemeen zelfontkenning en zelfopoffering vroeg. Het had daarom voor mij sterke geestelijke bijbetekenis gehad. Het kon als oprechte uitdrukking van eerbied voor gezag gebruikt  zijn maar er kon ook wat vrees achter geschuild hebben, vrees voor vergelding of verlies van prestige.

Ik had het gekend als gelofte van godsdienstige orden maar ook als afgedwongen loyaliteit aan het fascistische regime . Één van de belangrijkste redenen waarom AA zulk een enorme invloed op me heeft gehad was omdat zijn filosofie in mijn sterke overtuiging paste, dat slechts de vrijheid voor mij de echte kwaliteiten in mijn persoonlijkheid en de echte motieven achter mijn activiteit kan verklaren.

Ik vind de richtlijnen zoals de Tradities uiterst nuttig maar ik zou " wetten " als ingewikkelder, eerder dan verbeterend voor de groepsfunctionaliteit gevonden hebben. De " wetten " houden gehoorzaamheid in en ik ben van mening dat  gehoorzaamheid  nauwelijks als een handeling van nederigheid kan worden beschouwd.

Vooral in een zelfhulpgroep met mensen met emotionele problemen, kan de gehoorzaamheid verminderen, eerder dan te versterken, zelfrespect. Het kan gemakkelijk ontaarden in vernedering onder het mom van nederigheid. Het kan initiatieven doden, tot wrok leiden en zelfs opstand aanmoedigen.

 Zoals in Traditie Drie zal worden gezien, dat bezinnen voor wat betreft de „Vergaderingen van het Groepsgeweten“, voel ik de voordelen van nederigheid van mijn erkenning van het feit dat anderen mij kunnen leren om niet blindelings toe te geven aan hun eisen zonder raadpleging  van mijn eigen mening. Niettegenstaande dit kan ik mijn meningen over gehoorzaamheid die ik als relevant zie voor het concept van gezag gespecificeerd  in Traditie Twee, onder stoelen of banken steken.

Voor zover de AA richtlijnen betrokken zijn, zou ik het beschrijven als gewillige aanhankelijkheid aan een principe  waarmee ik volledig akkoord ga.

In dit geval, is het principe dat slechts de inspiratie van een liefhebbende God, zoals ieder hem opvat, het optimale gezag voor de groep kan bewerkstelligen.

Ik zie dit als uitdrukking van geloof en overtuiging, niet als een handeling van gehoorzaamheid. Het is zeker geen bezwijken aan enige vorm van dwang die komen uit vrees . Deze overwegingen zijn hoofdzakelijk geïnspireerde door de eigen verwijzing van Bill W. naar gehoorzaamheid met betrekking tot een zeer belangrijke episode in zijn leidingscarrière. De meer gedetailleerde gedachten over deze episode zullen in de Derde Traditie worden gevonden dat de "Gewetens Vergaderingen “ behandelt.

Om de mogelijkheid totaal uit te sluiten om gehoorzaamheid met gezag te associëren, komt Traditie Twee  uit met het concept van : " een leider is verkozen om te dienen, niet om te regeren ".

Overeenkomstig deze Traditie, worden de leiders verkozen op het vertrouwen dat hun leidersschap verenigbaar zal zijn met het concept van het uiteindelijke gezag , komende uit een God, door het groepsgeweten .

Hun diensten kunnen niet loyaal zijn als zij niet door een sterke overtuiging worden veroorzaakt dat, voor de groepsdoeleinden, het gezag in het groepgeweten vastgelegd is en niet in een persoon . De methodes toegepast voor het  leiden van de groep worden overgelaten aan de discretie van de leider 's op basis van dergelijk vertrouwen. De ideale leider is hij die een duidelijke visie van de mening van God, een Hogere Macht  (zoals elk hem  voor zich ziet of aanvaardt, of niet) als leider die het perfect gezag uitoefent door de perfecte liefde.

Het maakt niets uit hoe theoretisch het kan klinken, gebed en meditatie overeenkomstig Stap Elf kunnen niet bij leiderschap niet uitgesloten worden zonder ongewenste gevolgen voor zowel de leider als mens  en de  groep als geheel.

Zonder gebed en meditatie, zouden de leiders zich de beste bron van inspiratie ontzeggen.

Dit alles gebeurde met mij toen ik de echte waarde van Stap Elf nog niet kon beoordelen waar  leiderschap bij betrokken was. Ik twijfel er nu niet meer aan dat de enige manier die tot een Hogere Macht - HM-  leidt die me geestelijk weer gezondheid kon maken, meditatie is. Precies de zelfde weg leidt me naar die HM als uiteindelijk gezag in groepsaangelegenheden.

Traditie Twee had ook een diepgaand effect op me door liefde te associëren met gezag.  Het was de eerste keer dat ik van de mogelijkheid bewust werd gemaakt dat het gezag met liefde zou kunnen worden uitgeoefend. De traditie, echter, zegt dat dit slechts door de HM - God op een perfecte manier kan gebeuren.

Met de oude ideeën, zou ik het waarschijnlijk mogelijk gevonden hebben om rechtvaardigheid of billijkheid met gezag te associëren maar zeer moeilijk om met liefde te associëren.

Autoriteiten konden voor mij zich niet veroorloven  liefde in hun taak te gebruiken om totale naleving van hun orders te verzekeren.

Vandaag heb ik geen problemen om dit te begrijpen en te geloven dat, hoewel het nauwelijks mogelijk is om gezag met liefde op het menselijk niveau te hebben, het absoluut mogelijk is om het van mijn HM te hebben, waarin ik geloofd.

Slechts  de HM kan gezag met een " alles inclusief " soort liefde uitoefenen. Ik, op de een of andere manier voel zeker aan dat geen menselijke leider het mogelijk zou gevonden hebben om dergelijk liefhebbend gezag in een groep van herstellende alcoholisten  uit te oefenen van wie er “ nog zelfzuchtig tot in het uiterste“ zijn.

" Geloof " in dit unieke soort gezag is misschien de meest efficiënte manier om eenheid en het gemeenschappelijke welzijn te verzekeren. Dergelijk geloof heeft me altijd  een goed  gevoel van welzijn en zekerheid gegeven, vooral zoen ik betrokken was bij het leiderschap. In dit verband helpt het me om de observatie te overdenken dat , terwijl Stap Twee het geloof in de HM, de hersteller van de persoonlijke geestelijke gezondheid maakt, Traditie Twee geloof in de HM als uiteindelijk gezag voor groepsdoeleinden maakt

Als men de Traditie niet kan bekijken als het voorschrijven van een vreemd recept, kan men de mogelijkheid  overwegen dat het verstrekt is als een onorthodoxe remedie voor een onvermijdelijke onorthodoxe situatie . Hoe men het bekijkt, het feit blijft dat het recept, wanneer goed toegepast, meer dan een aantal jaren  zeer efficiënt is gebleken.

Er zijn er velen die, zoals ik in het verleden,van mening zijn dat het concept van God

- HM- als uiteindelijk gezag slechts direct of indirect relevant zou zijn voor het  functioneren van de groepen, onder bescherming van godsdienstige organisaties.

Ik geloof nu sterk dat het concept van toepassing is op alle groepen met leden  die geloven dat geen menselijke macht hun probleem kon oplossen maar dat de HM kon  als hij er om gevraagd werd. Het concept kan zeker niet worden verworpen door zij die die in een macht zijn gaan geloven groter dan henzelf en het besluit genomen hebben om hun leven en hun wil  aan de zorg van deze HM, zoals zij hem begrijpen, te geven.

Deze geloften hebben het zelfde effect bij het beoefenen van de Tradities als die zij op de praktijk van de Stappen hebben. In beide gevallen, kan ik hen niet als facultatief zien.  De pluk en kiest  mentaliteit dient  enkel om te verzwakken, indien niet volledig geëlimineerd, de doeltreffendheid van het ganse pakket

Dan komt de bezinning over het rotatieprincipe zoals toegepast op het leiderschap in AA.

Alle groepen zijn aangeraden om hun „vertrouwde dienaars“ na een wel bepaalde tijd te vervangen door geschikte leden. Dit wordt gedaan om ervoor zorgen dat AA leden niet gaan denken dat ze de leiders zijn voor een bepaalde dienst.

Van al de  leden, in om het even welk stadium van hun herstel, wordt verwacht dat ze  groepstaken en verantwoordelijkheden op de diverse niveaus delen. Het is zo dat in vele groepen leden verkozen zijn om medewerkers van de groepsleiders worden . Het is ook een gemeenschappelijk feit voor dergelijke groepen verkozen medewerker te hebben die de leiders vervangen wanneer hun mandaat beëindigt. Een verkiezing wordt dan gehouden voor de openstaande vacature van medewerker.

Ik ben het ermee eens dat dit is zoals het in gewone omstandigheden zou moeten zijn. Mijn ervaring in dit verband, echter, stelt ik voor dat deze praktijk niet zou moeten worden genomen zonder zorgvuldige overweging van de bestaande omstandigheden want door soms enkel een persoon te vervangen kan dit schadelijke gevolgen hebben. Ik denk dat het onverstandig zou zijn om rotatie te zien als einde van " dienen " voor zichzelf en AA . Het is enkel een " einde " om een ander ook een kans te geven om te dienen.                                                   

Rotatie laat duidelijk veronderstellen dat er genoeg leden geschikt zijn om leiderschapsrollen te vervullen. In afwezigheid van dergelijke leden, zou het bijna onverantwoord zijn om een leider te bedanken als er geen geschikte vervanging is.

Het is, echter, even onverantwoord als geen actie van om het even welke aard wordt gevoerd om ervoor te zorgen dat genoeg leden geïnteresseerd worden om toekomstige leidingposten te bezetten. Een zeer belangrijk deel van  leiderschapsverplichtingen is het opleiden van anderen om hun plaats op het juiste ogenblik in te nemen.

Ik vind het een uitstekend idee om regelmatige vergaderingen met deze bedoeling te organiseren. Het is het enige middel om ervoor te zorgen dat er een ononderbroken levering van juiste leiders is. De juiste persoon op de juiste plaats.
 

Behoudens de bovengenoemde overwegingen, verhindert het toepassen van de rotatie die overdreven enthousiaste „bedienden“  om " permanente meesters " te worden  in de dienststructuur . Voor zij die erin slagen om  hun hunker voor prestige onder de juiste controle  te houden, heeft specifiek leiderschap ook aanzienlijke geestelijke voordelen. Het is daarom slechts eerlijk dat zoveel mogelijk dat welwillende en bekwame leden dergelijke voordelen zouden moeten delen. Ik moet in dit verband toevoegen dat dergelijke voordelen niet ophouden wanneer de individuele leden roteren.

De inspanningen door leiders gemaakt om anderen te oefenen om hen  op het gunstige ogenblik te vervangen verbeterd namelijk zeer de spiritualiteit verbonden aan het leiderschap. Gewillig, leiding opgeven wanneer men om dergelijke actie wordt verzocht heeft  speciale voordelen. Deze zijn niet beperkt tot de AA groep  als geheel maar breiden zich, misschien zelfs met beter effect uit, tot  het lid dat zijn leiderschapspositie afgeeft.

 In AA 's goedgekeurde conferentie  literatuur staat  de volgende raad voor mensen zoals mij:
„ Het verlaten van een AA dienst waarvan je hield, kan hard zijn ".

 Als je goed je werk hebt gedaan en als er eerlijk niemand anders ziet die wil, gekwalificeerd,of met de tijd om het te doen, en als uw vrienden gaan akkoord ,  is het extra moeilik.
Maar het kan een echte stap voorwaarts zijn in de groei - voor sommige mensen  een stap in de " nederigheid " , de geestelijke essentie van anonimiteit.“
Mijn ervaring kan in dit verband in één opzicht lichtjes verschillend zijn. Een goed aantal leden  was het er niet mee eens dat ik  met  alle  AA " dienstactiviteiten zou stoppen. Toen ik de stap zette, gingen sommigen me bekijken alsof ik mijn verantwoordelijkheid zo maar te grabbelen gooide. Niettegenstaande dit , betreur ik nu niet meer deze beslissing  ten gunste van „het zitten stil op de zijlijn staan“ en ik bevestig dat het een „echte stap voorwaarts in mijn groei“ is geweest. Ik opteerde voor de status van „oldtimer“, maar  niet alvorens door die essentiële periode algemeen bekend als " lijdende diaken“ te gaan.

Er zijn nog tijden wanneer ik letterlijk door twijfels wordt bestormd over de vraag of het, persoonlijk voor mij en voor AA, om bij mijn besluit te blijven om uit het " leiderschap" te blijven, juist  wanneer bepaalde ongebruikelijke omstandigheden  zich duidelijk hebben voorgedaan. Ik word vaak bedroeft door duidelijk bewijsmateriaal van een gebrek aan juiste leiding. Deze situatie , ongetwijfeld opgelegd en jammer genoeg nog opgelegd, heeft onnoemelijk kwaad op de eenheid en de groei van  de AA groep waarvan wij een goed aantal jaren hadden genoten.

Ik kan verkeerd geweest zijn om te lang op het leidingsgebied te zijn gebleven dan   wanneer ik actiever en directer aan het voorbereiden van anderen zou moeten hebben deelgenomen om te roteren.  Ik kan ook verkeerd zijn nu weg te blijven,  de heersende omstandigheden overwegend.

Is het eerlijk tegenover iedereen dat ik „geduldig de ontwikkelingen afwachten “ blijf wanneer ik voor zolang ongeduldig snelle verslechtering in eenheid en kwaliteit en  een vermindering  van lidmaatschap heb waargenomen? De inspiratie tot dusver is dat ik moet blijven waar ik ben, zonder te bezwijken aan enige druk die van  de " lijdende diaken“ kan komen.

Van alle bovengenoemde gedachten, kom ik tot de conclusie dat, alle motieven dienen overwogen te worden omtrent het persoonlijk geweten, gevoed door een geestelijke waarneming, voor dit doel  verzameld zouden kunnen worden .

 Het geestelijk geweten negeren is rampzalig. Het zou me in een geestelijke leemte zetten waar ik zelfs niet kan realiseren dat ik een volledig buitenbeentje in een AA groep ben. Ik hoop dat ik genoeg begrip over verantwoordelijkheid heb bereikt om  in tijdens een gewetensonderzoek ik onmiddellijk een aanwijzing voel dat ik van de juiste weg kan afdwalen. Ik ben van mening dat ik erin slaag om dat in de huidige omstandigheden te doen

Traditie Twee maakt het groepgeweten als uitdrukking van de wil van de HM.

Dit plaatst enorme verantwoordelijkheid op individuele leden in hun verhouding met de groep. Verschillende gewetens kunnen verschillende meningen uitlokken, het maakt niet uit hoe eerlijk de individuele leden kunnen zijn. Om een aanvaardbare fusie van deze verschillen te bespreken en wanneer de situatie dat vraag , houdt een meerderheid van de AA groepen een nauwkeurig onderzoek tijdens gewetenvergaderingen.  Wegens het grote belang dat ik eraan hecht, heb ik het aangewezen gevonden om  een apart hoofdstuk  te wijden over het onderwerp van de " groepgeweten vergaderingen  ".

 

Jos P.  AA