HET GEBEURDE ROND KERSTMIS !!

 

  Toen in de tijd... (voor de kerstperiode)

 

Toen in de tijd van uren aan de toog

Ik vond mezelf charmant en geestig, ja, briljant

Al wist ik dat ik mezelf bedroog.

Steeds kreeg de drank opnieuw de overhand

En bleef ik hangen. Mijn moppen deden lachen

Terwijl ik, dwaas, opnieuw 'n rondje bood.

Maar thuis, thuis zaten ze te wachten

Op een beetje geld voor vlees en brood...

 

Ik was een drinkebeest geworden

Zonder besef van goed en kwaad,

Uit alle redelijkheid ontworteld.

Wat heb ik toen mezelf gehaat

Als ik af en toe kon denken

 En soms mijn leven overzag.

 Maar dan ging weer de duivel wenken

Voor ik mezelf had veracht

 En aan mijn beestigheid ging denken...

 

Dan trok ik weer van kroeg tot kroeg

Om mijn geweten stom te drinken,

Ja, mijn geweten dat soms wel eens vroeg:

Waarom toch in die modder zinken ? ...

 

Ik was mezelf niet meer meester,

Ik was een hoop ellendig vuil.

 Er was geen zon meer, enkel deemster,

 En machteloos heb ik soms gehuild...

 

Maar alle wroeging werd verzopen,

Het zelfrespect tenietgedaan.

Ik kon op de toekomst niet meer hopen,

Ik had afstand van mijn ziel gedaan

 

Ik was een willoos beest geworden.

 Ik was bijna rijp voor een gesticht

En naar de dieperik ver gevorderd:

Geen uitzicht meer, geen wenkend licht...

 

Het is droevig om jezelf te haten

En toch zo hulpeloos te zijn:

Te leven met een ziel vol gaten,

En soms die spijt, die felle pijn

Als ze thuis wat centen vroegen

Voor wat brood en voor wat vlees.

Maar 't was verbrast in al die kroegen

Waar ik heel de dag weer was geweest...

 

Toen kwam de Kerst, - verleden jaar -,

 Ik zal het nooit of ter nooit vergeten,

Kwam binnen plots een vriendenpaar,

Neen, geen vrienden uit een stamcafé

 Maar ware vrienden, rechtgeaard !

Dank Yves, dank Karel, Kerstmannen zonder baard !!

 

Zo is er plots de klik gekomen,

De wil om uit die poel te zijn:

De lust tot zuipen weggenomen,

En weg van zelfbeklag, die pijn.

Ik voel weer hoop, ik zie weer licht,

Ik vind stilaan mezelf weer.

Zo komt het einde van mijn biecht

En mijn besluit: - "Ik drink niet meer" ! -

 

Ik beheer opnieuw al mijn gedachten.

Ik leef weer, ik ben weer een mens.

Ik kan weer hopen en verwachten,

Ik heb weer ideeën, 'n droom, 'n wens...

Ik voel me goed hier in 't AA - midden !

Ik dank U voor het goed onthaal

 En wie gelooft, wil die dan bidden

Dat ik ook mijn - sterren - haal ?

 

Ik heb geen zusters, ik heb geen broers,

Maar zo wil ik U allen hier beschouwen !

En zijn mijn ogen nu befloersd,

Ik ben van U allemaal gaan houden...

 

Fred, 1980